Voetbalkantine, zaterdagochtend, kwart over acht. Ik zing vanuit het niets - en tot brandende schaamte van mijn kinderen - luidkeels mee met The Love Cats van The Cure. Ik heb het in jaren niet gehoord, maar zing het moeiteloos woordelijk mee. Daarmee de bestelling van mijn koffie onderbrekend en niet in het minst onder de indruk van de gefronste wenkbrauwen om mij heen. Sommige liedjes doen dat met mij. Ik kan daar niets aan doen. Ze slingeren mij terug naar de tijd en gebeurtenissen die er onlosmakelijk mee verbonden zijn. Dus danste ik voor even weer in mijn zwarte lange jas en met dito getoupeerde zeepharen (Lux werkte het allerbeste!), licht in mijn hoofd en met zwaaiende armen op een modderig festivalterrein in Torhout.
Het overkomt me niet dagelijks, maar ik kan er schaamteloos van genieten. Op een onverwacht moment komt het langs, dat nummer dat je niet vaak genoeg kon horen, dat speciaal voor jou gemaakt was. Je ging er voor naast je pick-up ging zitten, tilde de arm van de speler zodra het nummer was afgelopen met het hefboompje op, haalde hem voorzichtig terug om hem daarna weer behoedzaam te laten zakken. Tot ie grijsgedraaid was. Letterlijk. Je favoriete liedje zichtbaar dof tussen de jaarringen op het glanzende vinyl. Natuurlijk had je ook een bandje gemaakt, voor in je walkman zodat je ‘m overal kon luisteren. Op de fiets, in de trein, in bed. Je wist precies op welke teller ’t liedje begon en spoelde eindeloos terug. Niks auto-repeat. De kunst was om precies op tijd op stop te drukken zodat je geen noot hoefde te missen en niet werd afgeleid door de laatste tonen van het voorgaande nummer.
Je draaide het dagen, weken, soms zelfs maanden aaneen. Vanwege dat ene mooie akkoord, die geweldige blazerssectie, die stem met dat randje, de poëzie van de tekst. Elk woord raak. Tot het vinyl ging kraken, je bandje vastliep of het je plotseling je neus uitkwam. Doodgedraaid. Al snel vervangen door een nieuwe favoriet.
Nadat ik de nodige geestelijke bijstand had verleend aan mijn kinderen, het zaterdagochtendleven weer door iedereen was hervat en ik in de kou langs de lijn nog steeds The Cure stond te neuriën, trof mij ineens een opwindende gedachte: het leven is een platenkast, waar je met al je zintuigen doorheen loopt. Vol liedjes waar je op onverwachte momenten mee om de oren geslagen wordt, die je kunt herontdekken, af en toe nog eens kunt opzetten en dan weer verder gaat. Elk liedje als een foto in een album. Je weet exact wat je deed, hoe het voelde, rook en proefde. Oh ja! Zo was het…
Als dat zo is, kun je gedachten dus ook grijsdraaien. Tot ze versleten zijn, er stof op komt, of een kras. Kun je gebeurtenissen dooddraaien, gewoon te vaak langs laten komen tot je ze zat bent. Of ze vervangen door nieuwe gedachten, een nieuwe favoriet.
Voor mensen als ik een kansrijk concept. Want bij een vervelende gebeurtenis of een moeilijke beslissing loop ik nog wel eens te malen. Als een herkauwer op een flinke hap gras. Ook daar kan ik niks aan doen. Maak ik mezelf wijs. Als het groot is en belangrijk, dan moet ik er iets mee. Ik kauw en kauw, bekijk het van alle kanten, keer het binnenstebuiten, beleef het opnieuw. Mijn plaat blijft hangen. En dat leidt zo af.
Het is als dat nare deuntje waar je niet vanaf komt. Je staat ermee op, gaat ermee naar bed. Je neuriet, zingt, fluit. Onwillekeurig. Al zing je expres keihard een ander liedje, je hersens laten zich niet foppen, die blijven eigenwijs de vogeltjesdans of het smurfenlied afspelen. Soms zit er niets anders op dan het geduldig uitzitten. Maar het concept van het leven als platenkast biedt perspectieven: niet iets anders zingen, maar iets anders doen is de truc. Iets nieuws beleven brengt nieuwe muziek. Voilá!
Het overkomt me niet dagelijks, maar ik kan er schaamteloos van genieten. Op een onverwacht moment komt het langs, dat nummer dat je niet vaak genoeg kon horen, dat speciaal voor jou gemaakt was. Je ging er voor naast je pick-up ging zitten, tilde de arm van de speler zodra het nummer was afgelopen met het hefboompje op, haalde hem voorzichtig terug om hem daarna weer behoedzaam te laten zakken. Tot ie grijsgedraaid was. Letterlijk. Je favoriete liedje zichtbaar dof tussen de jaarringen op het glanzende vinyl. Natuurlijk had je ook een bandje gemaakt, voor in je walkman zodat je ‘m overal kon luisteren. Op de fiets, in de trein, in bed. Je wist precies op welke teller ’t liedje begon en spoelde eindeloos terug. Niks auto-repeat. De kunst was om precies op tijd op stop te drukken zodat je geen noot hoefde te missen en niet werd afgeleid door de laatste tonen van het voorgaande nummer.
Je draaide het dagen, weken, soms zelfs maanden aaneen. Vanwege dat ene mooie akkoord, die geweldige blazerssectie, die stem met dat randje, de poëzie van de tekst. Elk woord raak. Tot het vinyl ging kraken, je bandje vastliep of het je plotseling je neus uitkwam. Doodgedraaid. Al snel vervangen door een nieuwe favoriet.
Nadat ik de nodige geestelijke bijstand had verleend aan mijn kinderen, het zaterdagochtendleven weer door iedereen was hervat en ik in de kou langs de lijn nog steeds The Cure stond te neuriën, trof mij ineens een opwindende gedachte: het leven is een platenkast, waar je met al je zintuigen doorheen loopt. Vol liedjes waar je op onverwachte momenten mee om de oren geslagen wordt, die je kunt herontdekken, af en toe nog eens kunt opzetten en dan weer verder gaat. Elk liedje als een foto in een album. Je weet exact wat je deed, hoe het voelde, rook en proefde. Oh ja! Zo was het…
Als dat zo is, kun je gedachten dus ook grijsdraaien. Tot ze versleten zijn, er stof op komt, of een kras. Kun je gebeurtenissen dooddraaien, gewoon te vaak langs laten komen tot je ze zat bent. Of ze vervangen door nieuwe gedachten, een nieuwe favoriet.
Voor mensen als ik een kansrijk concept. Want bij een vervelende gebeurtenis of een moeilijke beslissing loop ik nog wel eens te malen. Als een herkauwer op een flinke hap gras. Ook daar kan ik niks aan doen. Maak ik mezelf wijs. Als het groot is en belangrijk, dan moet ik er iets mee. Ik kauw en kauw, bekijk het van alle kanten, keer het binnenstebuiten, beleef het opnieuw. Mijn plaat blijft hangen. En dat leidt zo af.
Het is als dat nare deuntje waar je niet vanaf komt. Je staat ermee op, gaat ermee naar bed. Je neuriet, zingt, fluit. Onwillekeurig. Al zing je expres keihard een ander liedje, je hersens laten zich niet foppen, die blijven eigenwijs de vogeltjesdans of het smurfenlied afspelen. Soms zit er niets anders op dan het geduldig uitzitten. Maar het concept van het leven als platenkast biedt perspectieven: niet iets anders zingen, maar iets anders doen is de truc. Iets nieuws beleven brengt nieuwe muziek. Voilá!
Over fijne gebeurtenissen hoort u mij overigens niet klagen. Daar laat ik mijn gedachten de vrije loop, gun ze elke aanleiding om zich als een warmtezoekende raket op mijn favoriete plaat te storten. Ik zwelg, zing en dans en hoop maar dat het nog lang duurt voor het eerste krasje verschijnt of het bandje vastloopt. Waarbij de nieuwe techniek de levensduur gelukkig aanzienlijk verlengt. Een ding is zeker, het krijgt een plaatsje in mijn platenkast, zal na jaren zomaar weer voorbij komen en ik zal uit volle borst meezingen.
En dan ga ik nu mijn platenspeler van zolder halen en mijn eerste vriendje zoenen.